Ze lag naast haar bed en werd gevonden door de thuishulp. Pas later hoorden we hoe ze met een glijbaan langs de traplift naar beneden is gebracht. Ambulance en brandweer zorgden voor reuring in de straat.

De stem van mijn broer aan de telefoon klinkt gebroken als hij zegt dat ma naar het ziekenhuis is gebracht. ‘Ze was niet meer aanspreekbaar.’
Ik probeer kalm te blijven als ik mijn tas inpak en voor de zekerheid spullen meeneem om in Deventer te overnachten.

Eenmaal achter het stuur weet ik niet meer welke woorden mijn broer precies had gebruikt. Levenloos? Buiten bewustzijn?
Niet aanspreekbaar! Wat betekent dat dan? Ik slinger heen en weer tussen hoop en keihard huilen.

Als ik mijn zus oppik in Wijchen, belt mijn broer weer. Ik zet mijn telefoon op speaker, we houden elkaar vast. ‘Een ernstige hersenbloeding. Het komt niet meer goed.’

De woorden galmen door de ruimte, door mijn hoofd.

Het komt niet meer goed.

Het komt niet meer goed.

Het komt niet meer goed.

Hij zegt dat ze in coma is én blijft en ik begin te jammeren dat we geen afscheid hebben kunnen nemen. Maar niets blijkt minder waar.

Er volgen 24 intense uren, waarin we met z’n vieren waken bij haar bed. 24 uur waarin we tegen haar praten, haar knuffelen, strelen. 24 uur waarin we haar alle liefde geven die er in ons is. Daar, in dat ziekenhuisbed, ligt ons kostbaarste bezit. Ze is zo dichtbij en toch al een beetje weg.

Snurkend ligt ze op haar zij, haar borst gaat op en neer op het ritme van haar onregelmatige ademhaling. Wij krijgen de tijd om aan de gedachte te wennen dat ze haar ogen nooit meer opendoet. Tijd om de laatste jaren de revue te laten passeren. En vooral tijd om blij te zijn dat ze níet meer bijkomt en níet als een kasplantje op het einde hoeft te wachten en dus níet naar een verzorgingstehuis hoeft.

De wereld draait door, wij staan stil. We leven op een paar vierkante meter. We smeren boterhammen, delen de ziekenhuisnasi en drinken koffie uit een thermoskan.

We halen wijn en nootjes die we eerst nog achter het gordijn verstoppen, maar tevoorschijn halen als de avond valt. Steeds als mijn moeder door de verpleging zorgvuldig op een andere zij is gelegd, draaien wij haar bed zodat ze met haar gezicht naar ons toe ligt.

De nacht gaat voorbij, ze lijkt stabiel. Dan, onder vier paar kinderhanden haalt zij nog drie keer heel diep adem en blaast na de derde keer niet meer uit. Haar adem stokt, wij houden de onze nog even in… De verpleegster voelt haar pols maar een kind weet wanneer haar moeder er niet meer is. Wij houden haar nog vast, zij heeft al losgelaten.

Zonder dat mijn moeder een draaiboek achter had gelaten, wisten we wat zij had gewild. In de kelder van het ziekenhuis, verzorgen wij haar samen. Ze is naakt, kwetsbaar en warm. We zijn respectvol en teder als we haar wassen en we kleden haar met liefde en zorg. Even bestaat er geen andere wereld dan de kamer waarin we samen zijn.

De werkelijkheid dringt weer door als het regelwerk begint. We googelen op ‘uitvaartondernemer Deventer’. Allemaal vinden ze ‘iedere uitvaart uniek’, doen ze hun werk ‘met grote zorg’, zijn ze ‘betrokken’ en gebruiken ze woorden als ‘dierbaren’, ‘nabestaanden’ en ‘persoonlijk afscheid’. Mijn zus maakt intuïtief een keuze en dat doet ze goed.

Onze uitvaartleider blijkt een engel te zijn met de kwaliteiten van een personal assistant. Ze luistert, geeft ons alle ruimte en denkt mee. Ze heeft een alles-is-mogelijk-houding en bewaakt de grote lijnen. Ze zorgt ervoor dat mijn moeder naar huis wordt gebracht. Op de plek waar ze graag haar dutjes deed, de plek waar ze altijd lag te ‘banken’.

We parkeren de bank in de schuur en tillen haar bed langs de traplift naar beneden. Zo kan ze voor de laatste keer banken, maar wel op bed.

Engel is geduldig en laat ons eindeloos overleggen. Mijn broer en zijn drie zussen bezitten samen alle kleuren en karaktereigenschappen die worden beschreven in persoonlijkheidstests. We gunnen elkaar de ruimte en slikken irritaties in. We vullen elkaar aan en halen het beste bij elkaar naar boven.

Een week mag ze banken, dan is het zo ver. Terwijl mijn moeder thuis ligt te wachten, vieren we haar afscheid, haar vriendschap, haar wijsheid. We eten, drinken, lachen en huilen door en met elkaar. Hier, tussen al die mensen die haar hebben liefgehad, komen herinneringen aan haar tot leven.

Daarna gaan we weer naar haar toe. Bed, kist, rozen, briefjes. Nog één kus? Kist sluiten.
Samen tillen we haar over de drempel van haar huis. Weg uit de wereld, springlevend in ons hart. Ze laat ons een leeg huis vol herinneringen na.

De ruimte voor de tekst op de rouwkaart is veel te klein om volledig te zijn. Mijn moeder was belangstellend, open en warm. Ze stond zonder oordeel in het leven: bij haar mocht iedereen zichzelf zijn. Bescheiden, tevreden en altijd optimistisch. Een lieve, eigenzinnige vrouw. Puur en vol verhalen. Doodgewoon.

Lotty Rothuizen

Online Copywriter en Columnist

Lotty Rothuizen
Eigenaar van Schrijven en Schrappen, online copywriter, blogger en columnist.
Schrijft webteksten en blogs in opdracht. Geeft workshops, inspiratiesessies en persoonlijke schrijfcoaching.
Vindt het nog steeds leuk om ‘gewoon’ te redigeren.

06- 13 59 30 44 | [email protected]

 Padakker 36, 4824SR, Breda

BTW nummer: NL 137187750 B01 | KvK 20169938

 Algemene Voorwaarden | rek.nr: NL55ABNA0831823070

Persoonlijke Schrijfcoaching

Schrijven leer je niet uit een boekje. Het is net als fietsen, zwemmen en seks. Je moet het doen, om er beter in te worden.

Welk niveau je ook hebt, je kunt altijd beter leren schrijven. Echt goed word je pas als je goed onderbouwde en heldere feedback krijgt.