Of ik mevrouw Oudenhand naar het ziekenhuis in Oosterhout wil begeleiden. Een dag van tevoren bel ik mevrouw Oudenhand om het programma door te spreken en ze rekent hardop terug.

‘Tien over half elf in het ziekenhuis. Dan moet ik de taxi om half tien hier hebben want wie weet waar we onderweg allemaal stoppen. Dan moet je hier om kwart over negen zijn.’

Bij haar flat aangekomen, zie ik al een deeltaxibus staan. Het is precies kwart over dus ik ben netjes op tijd. De deur van het portiek staat open en op de vloer in de hal ligt bouwkarton. De chauffeur staat op het punt aan te bellen en wacht even op mij.

Bent u toevallig de begeleider van mevrouw Oudenhand?’ Zelfgenoegzaam knik ik van ja.
‘Dan moet u heel erg opschieten want ik moet er nog meer ophalen. Het is al kwart over…’
‘Maar de taxi zou toch om half tien komen?’
‘Half tien ja, maar dan moet je wel een kwartier eerder klaarstaan.’ Zijn stem klinkt vriendelijk en hij glimlacht naar me, toch voel ik me berispt.
Ik ga snel naar binnen en neem de trap. Op de eerste verdieping, loop ik de gang op en bekijk de naamplaatjes. Geen mevrouw Oudenhand. Shit. Was het dan toch de tweede?
Ik neem de volgende trap, de volgende gang. Niets.

Nee, niet nu de weg kwijt raken.

Op de derde verdieping staat ze, hijgend en zwaar leunend op een rollator. Ze wordt geholpen door een buurvrouw in velours joggingpak. Snel neem ik de situatie op.

‘Sorry, sorry, sorry..!’
‘Je bent te laat meid. Negen uur, had ik gezegd.’
‘Kwart over negen…’ sputter ik. ‘En half tien de taxi.’
‘Ja, half tien de taxi, dus kwart over negen beneden klaarstaan.’
‘Ok, sorry!’
Nerveus vouw ik haar rolstoel uit. Voetsteunen, rem. Hoe werkt het ook alweer? Kussentje.
De buurvrouw doet haar deur vast op slot. Met vereende krachten hijsen we mevrouw Oudenhand in haar rolstoel. Ze moppert, vloekt binnensmonds en hapt naar adem.
‘Het is mijn schuld. Ik zal het tegen de chauffeur zeggen.’
‘Er staan ook nog andere mensen te wachten, dame…’
‘Tegen hen zeg ik ook dat het mijn schuld is.’ Door het stof gaan lijkt me nu de beste oplossing.

Ik manoeuvreer haar rolstoel naar de lift en druk op het knopje. Het duurt lang. Voor de lift is de vloer beplakt met stucloper.
‘Geef eens een dreun op de deur.’ Gehoorzaam doe ik wat me wordt opgedragen en ik voel me met de minuut minder zen. Als de liftdeur opengaat, staan er drie bouwvakkers (waarvan één knappe!) voor onze neus en mevrouw Oudenhand begint te briesen: ‘Schiet toch op! Jullie kunnen trappenlopen, wij moeten erin!’

De knapperd kijkt me aan en knipoogt: ‘Ook een goedemorgen.’ Met mijn glimlach zeg ik dat ik de dame in de rolstoel nooit eerder heb gezien.

De liftwanden zijn aan alle kanten betimmerd met OSB-platen. ‘Wat is hier aan de hand?’ vraagt mevrouw Oudenhand zich hardop af. ‘Mij vertellen ze nooit wat.’ Ze snuift als ze ziet dat over de hele benedenverdieping sporen van bouwmaterialen lopen.
De chauffeur neemt het na het eerste drempeltje van me over en zet mevrouw in de rolstoellift. Geduldig maakt hij alle riemen en haken vast zodat ze op haar plaats blijft staan.

We hebben het gered, ik kan ontspannen. Mevrouw Oudenhand is weer de mevrouw Oudenhand zoals ik haar ken van de vorige keer: nuchter, kalm en vol praatjes.

We nemen plaats in de wachtkamer bij radiologie en ik vraag niet waarom we hier zijn. Wel of ze het op prijs stelt als ik met haar mee naar binnen ga. ‘Niet nodig.’
Tien minuten nadat ze de behandelkamer in ging, komt haar arts me halen. ‘Kun je even helpen?’

In het kleine kamertje staat een behandeltafel met een soort röntgenapparaat erboven. Mevrouw zit in haar rolstoel ernaast en er is geen ruimte om er omheen te lopen. ‘De tafel kan niet lager dus we moeten haar er op zien te tillen.’

Er volgt een zenuwslopende en onhandige poging om haar vanuit de rolstoel te laten staan en vanuit die positie op te tillen en over te hevelen. De dokter is degene die haar kalmte bewaart en mevrouw Oudenhand ervan overtuigt dat we haar niet laten vallen. Iets waarvan ik niet zo zeker ben.

‘Ik glij uit!’ gilt mevrouw Oudenhand. ‘Als ik op mijn sokken sta, heb ik toch geen grip!’ Ik vermoed dat ze ons sukkels vindt.

Ik volg de aanwijzingen van de arts en geef haar hiermee de volledige verantwoordelijkheid voor mijn handelen. Als ze eindelijk ligt, hijgt ze van de inspanning. Ik mag gaan.

Na tien minuten wordt ik weer geroepen en herhaalt het tafereel zich in omgekeerde volgorde. Dit keer werkt de zwaartekracht mee.

Ik bel de deeltaxibus, die er over een uur kan zijn. De terugweg gaat snel en mevrouw heeft honger.
‘Mijn eten is ondertussen al gebracht.’ Ze vertelt over de warme maaltijd die iedere middag wordt bezorgd. Op de vraag of het lekkere maaltijden zijn, trekt ze een vies gezicht.
‘Ik had laatst zo maar eens gezegd dat ik toch zo’n zin had in gekookte bloemkool met een sausje en aardappeltjes met échte jus..’ Haar gezicht klaart op. ‘En zonder dat ik er erg in had, kwam de hulp met een pannetje…’ Ze glundert en begint te watertanden.

Ik probeer me voor te stellen dat ik nooit meer mijn eigen eten kan klaarmaken. Niet zelf kan kiezen wat ik eet, wanneer ik eet. Maar dit is een van de dingen waar zij het minste mee zit. Ze maakt zich meer zorgen om de aankomende verbouwing.
‘Ik ben bang dat ze op een dag gewoon voor de deur staan en zeggen dat ze mijn badkamer komen vervangen. Dat kán niet hoor.’ Verontwaardiging klinkt door in haar stem.
‘Toen ik hier kwam wonen, was de lift kapot tijdens de verhuizing. Ik kon niet omhoog. Ik heb de hele dag in mijn rolstoel beneden in de kou gestaan.’
De verontwaardiging maakt plaats voor woede. ‘En aan het eind van de dag, toen de lift het weer deed, hebben ze me gewoon zomaar in de troep weggezet.’

We naderen haar flat. Naast de bouwcontainer staan een paar oude toiletpotten en ik doe een poging de stemming er weer in te brengen.
‘Kijk, mevrouw Oudenhand. Toen ze zagen dat u vanmorgen wegging, zijn ze gelijk aan uw badkamer begonnen. Uw wc staat al buiten.’

‘Dát kan al helemaal niet. Ik moet een speciale wc hebben hoor. Eén met warm water en een föhn.’ De chauffeur maakt haar riemen los.

‘Warm water en een föhn? Ik wist niet dat u zo’n luxe poppetje was, mevrouw Oudenhand! Een prinsesje.’

‘Luxe poppetje, ik? Een prinsesje?’ Ze spuugt de woorden letterlijk uit. ‘Nee, dat is omdat ik mijn eigen billen niet af kan vegen, jongedame!’
Zodra haar rolstoel is gedraaid en ze mijn gezicht kan zien, weet ze dat ik een grapje maak.

‘Ach, jij!’

photo credit: unsplash

WORKSHOP CREATIEF SCHRIJVEN

OPEN INSCHRIJVING

27 november

LOTTY ROTHUIZEN

Online Copywriter en Columnist

Lotty Rothuizen
Eigenaar van Schrijven en Schrappen, online copywriter, blogger en columnist.

Lotty heeft haar vakkennis en creativiteit de afgelopen jaren gebruikt om omzet te maken voor haar opdrachtgevers. Geeft deze waardevolle kennis nu ook door.

Schrijft webteksten en blogs in opdracht. Geeft workshops, inspiratiesessies en persoonlijke schrijfcoaching.

06- 13 59 30 44 | [email protected]

 Padakker 36, 4824SR, Breda

BTW nummer: NL 137187750 B01 | KvK 20169938

 Algemene Voorwaarden | rek.nr: NL55ABNA0831823070