Ik sta al een tijdje in mijn auto te wachten bij het Centraal Station als ik Anne en Floortje zie oversteken. Tegelijkertijd komt een oudere dame uit de geparkeerde auto voor mij naar me toe gelopen. ‘Mevrouw, bent u bekend in Breda?’, vraagt ze. De paniek klinkt door in haar stem. Hoe fijn is het dat ik het dit keer niet ben, die de weg kwijt is. Verheugd en een beetje trots zeg ik volmondig ja.

‘We moeten bij Station Noord zijn. Waar de bussen komen. De internationale bussen. Het grote busstation bij Station Noord.’ Breda heeft net een nieuw – en erg groot – Centraal Station dus ik begrijp haar verwarring.
‘Dan bent u een flink eind uit de buurt,’ zeg ik met iets meer voldoening dan de bedoeling was. ‘Maar u heeft geluk,’ zeg ik er zalvend achteraan. ‘Ik moet namelijk toevallig die kant op. U kunt achter mij aanrijden.’

Haar man is er inmiddels bij komen staan en twee grijze kopjes zitten te wachten op de kleine achterbank van de Suzuki. ‘Rij maar achter mij aan, het is nog een zeker tien minuten rijden. Als we bij een grote kruising zijn, zal ik een seintje geven. Ik ga dan rechtsaf en u moet nog even rechtdoor.’

Opgelucht en dankbaar voor zoveel goedheid op de dinsdagmorgen, stappen ze weer in hun autootje.

Opgelucht en dankbaar voor zoveel goedheid op de dinsdagmorgen, stappen ze weer in hun autootje.
Anne en Floortje zijn al gaan zitten. ‘Even mijn goede daad van vandaag doen, meiden,’ lach ik als ik gas geef. Snel pas ik mijn tempo aan. De meneer in de Suzuki weigert harder te rijden dan 50 km per uur, terwijl we toch echt 70 km mogen. ‘Vinden jullie het erg als ik een stukje omrijd? Volgens mij komt het anders niet goed en vinden ze het busstation dan nooit.’
De meiden vinden het best. ‘Lief van jou’, zegt Floor. Floor kent mij nog niet. Bij de kruising neem ik gas terug om zeker te zijn dat ik niet door groen race terwijl mijn oude vriend op de rem trapt voor oranje.

Het laatste stuk richting Station Prinsenbeek gaat over een slingerweg. Ik voel me licht en vrolijk en dat allemaal door eens belangeloos iets aardigs voor iemand te doen. Ik geef ruim op tijd richting aan, sla linksaf de Hoge Mosten in en draai mijn auto soepel het grote lege parkeerterrein op.

De rode Suzuki parkeert naast me en ik draai mijn raampje naar beneden om de bedankjes in ontvangst te nemen. Ze stappen met z’n vieren uit en de dame die me had aangesproken bij Centraal Station, buigt zich als eerste voor mijn raampje. Haar hoofd is rood aangelopen, haar ogen staan wagenwijd open. ‘Wáár brengt u ons naartoe!’ roept ze uit. ‘Wat doet u!’

Ik blijf de rust zelve, ik ken dit gevoel zo goed. Maar nu geniet ik van het machtige gevoel van iemand die de weg wel weet. ‘Het station in Breda Noord. Prinsenbeek,’ zeg ik terwijl ik  wijs naar het kleine station een eindje verderop. ‘En dit is het busstation.’ Ik maak een wijds gebaar over de asfaltvlakte. De mevrouw wordt weggeduwd door een van de grijze achterbankhoofdjes. Het hoofd spuugt van woede bij elk woord dat ze zegt. ‘U. Bent. Niet. Goed. Wijs.’ Het komt er dreigend uit. ‘Bent u gék geworden?’ Waar zijn we? We zitten he-le-maal verkeerd!’

Anne en Floor proesten het uit. Als het grijze hoofdje begint te vloeken, duwt haar vriendin haar hardhandig aan de kant en sist: ’Doe dat nou niet, hou daar mee op!’
De meneer staat er beteuterd bij. Zoveel strijdlust, daar kan hij niets meer aan toevoegen en hij laat zijn hoofdje nog wat extra hangen. De Aardige mevrouw heeft strategisch nagedacht en doet er alles aan om haar vriendelijkheid te hervatten. Ze haalt diep adem als ze op beminnelijke toon vraagt: ‘Mevrouw, Centraal Station noordzijde. Noord ZIJDE.’ Ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. ‘Dat zei u niet.’
‘Centraal Station, noordzijde, bij de bussen,’ herhaalt ze en ze articuleert overdreven. Ik slik en kijk Anne en Floortje met een glimlach aan en fluister: ‘Daar stonden ze net.’

De Aardige mevrouw moet nu echt heel erg haar best doen en met zoetgevooisde stem vraagt ze of ik alstublieft nog een stukje voor hen uit wil rijden omdat ze anders nooit de weg terug weten te vinden. Ik knik en negeer de boze grijze die weer op de achterbank zit. Vol verontwaardiging over zoveel ondankbaarheid, strijk ik over mijn hart.

‘Even mijn goede daad van vandaag afmaken, meiden,’ grijns ik als ik gas geef. Dit keer pas ik mijn tempo niet aan. De meneer in de Suzuki doet zijn best om me bij te houden als we over de bochtige weg terugrijden. De stress maakt me verward waardoor ik de tweede afslag neem richting snelweg, in plaats van de eerst richting Centraal Station. Ik zie de Suzuki in mijn achteruitkijkspiegel en de paniek die in die kleine ruimte ontstaat als ze de borden van de snelweg zien.

Even denk ik erover om ze van me af te schudden met een wildemansrit over de A16 maar ik bedenk dat ze mijn kenteken inmiddels al hebben genoteerd. Bovendien maak ik het ze wel heel makkelijk met die nieuwe autostickers waarop mijn logo en telefoonnummer staan. In een helder moment, beslis ik rechtdoor te rijden, het dorp Prinsenbeek in en de eerste rotonde te nemen en zo via de vierde afslag het dorp weer uit te rijden.

De oudjes achter mij zijn inmiddels hun oriëntatie volledig kwijt, dat kan niet anders. Maar ik heb mijn richtingsgevoel gelukkig weer terug en besluit ze helemaal nergens meer naartoe te brengen. Bij de volgende afslag stop ik voor het verkeerslicht om linksaf te gaan. De Suzuki sluit achter ons aan, maar om naar het station te gaan, moeten ze nu rechtdoor.
Floor, Anne en ik gebaren wild met onze armen dat ze door moeten rijden. Het duurt lang voordat ze in de gaten hebben wat de bedoeling is.
De meneer klemt zijn handen nog eens extra stevig om het stuur. Het verkeer raast aan de rechterkant voorbij en als hij zijn richtingaanwijzer aanzet en – hop – zonder kijken wil invoegen, hou ik mijn handen voor mijn ogen. Ik doe ze weer open als ik geen piepende remmen of knal hoor. Het is hem gelukt, hij rijdt ons voorbij. Het grijze koppie op de achterbank is in alle staten en kijkt woedend onze kant op, een opgestoken middelvinger had haar niet misstaan.

Als het licht op groen springt, geef ik gas en gillen we het met zijn drieën uit van het lachen. Het is echt waar wat ze zeggen over goede daden doen. Het geeft je een goed gevoel.

BINNENKORT: WORKSHOP CREATIEF SCHRIJVEN

Schrijven voor het web, copywriting en creatief schrijven. Wat hebben ze met elkaar gemeen? Creativiteit!

De Workshop Creatief Schrijven is op een leuke locatie in Breda en wordt helemaal zoals ik het wil!

Ik ga je laten ervaren dat creatieve teksten en verhalen ontstaan in je hoofd. De mooiste zinnen komen als je hoofd leeg is zodat je de ruimte hebt om te fantaseren en te visualiseren. Vastlopers of writers block? Nooit van gehoord. Wie al zijn of haar zintuigen gebruikt, hoeft de woorden alleen nog maar te vangen.

Voor wie? Voor iedereen die levendig wil leren schrijven, met treffende woorden en een knipoog.

Belangstelling? Meld je vast vrijblijvend aan, dan hou ik je op de hoogte. Nu aanmelden verplicht je tot niets.

PS We blijven niet de hele dag binnen zitten.