Ze staat al in de gang bij haar voordeur op me te wachten. Haar ademhaling klinkt zwaar en ze laat zich met moeite zakken in de rolstoel die ik voor haar heb uitgeklapt. Ik volg haar aanwijzingen om haar gezwollen voeten voorzichtig op de beugels te leggen. Als ik haar rolstoel de lift in rol, ken ik niet alleen haar naam maar ook de belangrijkste ziektes waar ze aan lijdt.
Nu ik haar in de rolstoel heb geholpen, begrijp ik ook waarom ze niet in mijn Twingo kan en daarom wachten we op de Deeltaxi met rolstoellift. Ik parkeer haar in het zonnetje bij de flat.
Ze zucht en geniet. ‘Ik heb wel een balkon maar daar kan ik niet zelf komen.’ Ik kijk omhoog en zie haar zonovergoten balkonnetje.
‘Ik kom haast niet buiten want met de rolstoel gaat dat niet en ik heb wel een rollator maar ik ben zo onhandig: die duw ik zowat het asfalt in. Levensgevaarlijk’
‘Hoehoe!’ Een vrolijke meneer komt met zijn fiets aanlopen. Mevrouw Oudenhand lacht maar draait zich niet om. ‘Mijn nek draait niet meer nadat ze die tumor hebben verwijderd.’ Ze wacht tot de meneer voor haar komt staan. ‘Drieënnegentig jaar en nog fietsen…’ Er klinkt afkeuring door in haar stem of is het jaloezie?
De man lacht als hij opstapt en zonder te kijken de weg opschiet op zijn elektrische fiets.
‘Waarvoor zou ‘ie uitkijken? Hij is al zo vaak gevallen, het maakt hem niks uit.’
Mevrouw Oudenhand praat veel. Daardoor voel ik me aangemoedigd om nieuwsgierige vragen te stellen en ik word daar al snel steeds vrijer in. De taxi-bus komt en ze wordt opgetakeld en vastgesnoerd. Nooit bij stilgestaan hoe dat werkt.
Dan vraagt mevrouw zich hardop af hoe ze straks in het fotobusje komt waar de pasfoto moet worden gemaakt. Goede vraag, alleen jammer dat ze hem nu pas stelt. There is no turning back.
Als je afhankelijk bent van vrijwilligers, taxibussen en vergoedingen, kun je niet flexibel zijn. Dus daar staan we voor de pasfotobus.
Mevrouw Oudenhand houdt er een ruime planning op na. ‘We hebben nog ruim een uur voor uw afspraak bij het stadskantoor. We laten een pasfoto maken in de stad.’ Nadat ik voor de zekerheid gebeld heb met de fotograaf, begin ik te rollen.
In de paar honderd meter die ik moet afleggen, komen we tientallen stoepjes, randjes, steentjes, gaten en tegels tegen. Los van alle hindernissen die ik moet overwinnen, is er nog het drukke stadsverkeer waar ik haar doorheen moet loodsen. Als ze bijna voorover uit de rolstoel valt bij een drempeltje, vraagt ze of ik eigenlijk wel vaker een rolstoel heb geduwd. I confess.
Vanaf nu is mevrouw Oudenhand de baas. Ze geeft aanwijzingen welke stoep ik achterstevoren moet nemen, wanneer ik langzamer moet en wanneer dat ik de voetensteun als hefboom kan gebruiken.
‘Ik hoef vanavond niet meer naar de sportschool,’ merk ik op. Het zweet parelt op mijn bovenlip en mijn armen voelen loodzwaar. Ook in de binnenstad moet ik mijn route strategisch bepalen. Niet de snelste weg maar de gladste ondergrond telt.
Bij het verkeerslicht stop ik bij de paal.
‘Zo mevrouw Oudenhand, druk maar op het knopje, dan doet u ook eens wat,’ grap ik. Ze moet lachen en met dikke trillende vingers duwt ze de knop in en trekt een van pijn vertrokken gezicht. Shit, ik vergeet haar reuma helemaal.
De fotografe blijkt een oude bekende van haar te zijn. Ze wordt als een koningin onthaald. Ik draai de rolstoel het pasfotohok in en stoot daarbij tegen kastjes en een statief. Achterstevoren verlaten we de winkel.
‘We halen het nooit,’ zegt ze.
‘Wedden van wel?’
Op de terugweg maak ik strategische keuzes. Het is veel vooruit denken en kijken om het mezelf zo makkelijk mogelijk te maken. ‘Makkelijk’ blijkt dan toch gewoon het fietspad te zijn. Mevrouw Oudenhand keurt mijn keuze goed. ‘Al de hobbels en bobbels doen pijn.’
Ze klaagt niet, ze accepteert de dingen zoals ze zijn.
Bij het stadskantoor sta ik voor een langgerekte uitdaging: een rolstoelbaan. Omhoog welteverstaan. Binnen melden we ons aan bij de digitale zuil. Flink manoeuvreren zodat ze het zelf kan doen. Ze tikt haar geboortedatum in. Zelfredzaamheid lijkt me nu nog meer een hoog goed.
U kunt zich nog niet aanmelden. Aanmelden kan pas 30 minuten voor uw afspraak, staat op het display. Het is drie uur, half vier is ze aan de beurt.
‘Kom, ik probeer het straks nog een keer. Koffie?’ Ik duw haar naar de koffieautomaat en parkeer haar even later bij een tafeltje als ik het nog eens probeer. U kunt zich nog niet aanmelden. Aanmelden kan pas 30 minuten voor uw afspraak. Zucht. Naar de informatiebalie. De afspraak die voor mevrouw Oudenhand is gemaakt blijkt een halfuur later te zijn.
Even later staan we dan toch aan de balie om een paspoort aan te vragen. Daar is het tenslotte allemaal om te doen. De balie is aan de onderkant dicht dus mevrouw kan niet worden ‘aangeschoven’. Ze kan niets zelf aannemen of aangeven, daarvoor is de balie bovendien te hoog.
‘Is uw lengte nog steeds een achtenzestig?’ vraagt het meisje.
Mevrouw Oudenhand schampert. ‘Ik zou het niet weten.’
Dan moeten haar vingerafdrukken worden genomen met een digitaal apparaatje. De hele snoerlengte is nodig om haar het apparaatje te laten gebruiken. Het meisje geeft opdrachten welke vinger ze erin moet leggen. Ze krijgt haar hand niet stil en ik stuur en duw. Ik denk dat het pijn doet. Een rood lampje brandt en knippert. Steeds opnieuw moet ze een vinger laten scannen en steeds zonder resultaat.
‘Hij pakt hem niet’, pruilt het meisje en ze haalt er een collega bij.
‘Zal ik stiekem mijn vinger erin leggen, dat merken ze toch niet?’ vraag ik aan mevrouw.
‘Ach ja, onzin allemaal, alsof ik nog een wereldreis ga maken.’
Ik moet haar vingers ontvetten met een schermreinigingsdoekje en als dat niet helpt moet ik haar handen insmeren met handcrème.
‘Het wil ook weleens helpen om de vingers langs het voorhoofd te halen,’ zegt de collega. ‘De huid is daar meestal vet.’
Maar mevrouw Oudenhand kán helemaal niet bij haar voorhoofd.
Dan valt het verlossende woord. Ze hebben twee vingerafdrukken kunnen nemen, dat is voldoende. Ze hoeft alleen nog maar even haar handtekening te zetten. ‘Mooier wordt ’t niet,’ zegt ze als ze een paar krassen zet.
Er moet nog afgerekend worden maar het snoer van de pinautomaat redt het net niet tot mevrouw. Ik sta te worstelen om de rolstoel dichterbij te krijgen als mevrouw Oudenhand binnensmonds vloekt en dan kordaat haar pincode aan me toevertrouwt.
‘O jee,’ zeg ik. ‘In de regels van de vrijwilligers staat dat ik nooit de pincode van de cliënt mag gebruiken.’
‘Schiet op, jij.’
Ik toets de code in, geef de pas terug en zeg dat ik de code nu al vergeten ben. Mevrouw Oudenhand lacht. ‘Ja ja.’
Het meisje achter de balie geeft de bon. ‘U kunt uw paspoort vanaf volgende week woensdag ophalen. Helaas moet u daar wél zelf bij aanwezig zijn. Wilt u nu al een afspraak maken?’
‘Die is gek!’ Mevrouw Oudenhand spuwt vuur. ‘Die kun je laten bezorgen. Dat heb ik gelezen.’
‘Dat kan ook,’ zegt het meisje. ‘Maar dat kost wel drievijftig.’ Met een uitgestreken gezicht kijkt ze me aan.
Ik neem mevrouws pinpas weer aan. We willen weg.
‘En nu? Hoe laat komt de taxi ons weer halen?’
‘Die moet ik nog bellen, die kun je niet van tevoren bestellen. Mag dat met jouw telefoon?’
De taxibus komt over een uur. Ik duw mevrouw Oudenhand weer naar buiten en vraag of ze een ijsje lust.
‘We halen het nooit,’ zegt ze.
‘Wedden van wel?’
Dit keer gaan we via de rolstoelbaan naar beneden, ik zet me letterlijk schrap. Het is half oktober, de zon schijnt en het is een prachtige dag.
Als het eerste terras in beeld komt, zegt mevrouw Oudenhand dat zij trakteert. Ik ben zo brutaal om te vragen of ik een wijntje mag. Dat mag. Ze geniet van de zon en alles wat voorbij komt. Geen bus of scooter gaat ongezien voorbij. We kletsen en het gaat vanzelf. Over haar vader, haar moeder, haar jeugd. Over Brazilië waar ze verliefd op is. De liefde die ze heeft gekend en het verdriet waardoor ze zich al jaren geleden heeft afgesloten. Over haar werk, haar ziektes en de nieuwe huisarts.
Over de alcoholisten en junkies in de flat. Ze vertelt over de boeken die ze leest, haar broer die dood is.
Achter haar nuchterheid en acceptatie komt een vrouw tevoorschijn. De zon schijnt door de barstjes van haar ziel heen.
Om de taxi-bus niet te missen, gaan we voor de derde keer vandaag richting stadskantoor en daarna dan eindelijk naar huis. In de bus maak ik een selfie met mevrouw maar ze is te druk met haar tas. Als ik mevrouw Oudenhand bij haar voordeur uit haar rolstoel heb geholpen, wil ze graag dat ik nog even kijk in haar boekenkast. Op tafel staat een slang op sterk water die ze in ’79 kreeg toen ze uit Brazilië vertrok.
Vermoeid ligt ze in haar stoel als ik haar een hand geef. ‘Ik vond het een hartstikke leuke dag,’ zegt ze. In de auto reken ik uit dat ik vijfenhalf uur onderweg ben geweest om pasfoto’s te laten maken en een paspoort aan te vragen. Het levert mij twee euro zestien op en diep, diep respect.
workshop creatief schrijven
werken, brainstormen, lopen en schrijven
LOTTY ROTHUIZEN
Online Copywriter en Columnist
Lotty Rothuizen
Eigenaar van Schrijven en Schrappen, online copywriter, blogger en columnist.
Lotty heeft haar vakkennis en creativiteit de afgelopen jaren gebruikt om omzet te maken voor haar opdrachtgevers. Geeft deze waardevolle kennis nu ook door.
Schrijft webteksten en blogs in opdracht. Geeft workshops, inspiratiesessies en persoonlijke schrijfcoaching.
06- 13 59 30 44 | [email protected]
BTW nummer: NL 137187750 B01 | KvK 20169938
Algemene Voorwaarden | rek.nr: NL55ABNA0831823070
Ontroerend mooi weer, Lot.
Een glimlach en tranen in mijn ogen! Dankjewel voor het delen van jouw verhaal Lotty
mooi dees
groetjes uit Taiwan x
Ihx Ivo! (helemaal uit Taiwan ;-))
Zo lees je weer eens dat we dat allemaal eens vaker voor iemand zouden moeten doen. Onzinnige regels zouden verdwijnen en meer begrip zou ons aller deel zijn.
Prachtig Lot! ❤️
Heel mooi en herkenbaar,
Wat een fijne blog en mooi werk om te doen, Lotty!
Wat ontroerend Lotty! Zo mooi hoe je dit beschrijft.
Dankjewel Cicilia!
Nederland is een rijk land. Behalve voor onze medemens met een beperking. Volgens vele gemeenten is het ‘te duur’ om al die aanpassingen door te voeren. Daarom is het fantastisch dat er vrijwilligers zijn die helpen al die ‘drempeltjes’ te nemen.
Bedankt Lotty!