Na een drukke vakantie met de kinderen op Kreta, zijn wij aan de beurt. Bij thuiskomst slingeren we de vuile was door een sopje, leveren we de kinderen af bij de voormalige wederhelften en maken ons klaar voor ons weekje samen weg. Dát is het jaloersmakende voordeel van een scheiding waar gelukkig getrouwde stellen met afgunst naar kijken.
We duiken in de schuur van Lief waar vorig jaar de kampeerspullen zijn neergezet. In rap tempo verzamelen we wat we nodig hebben. Vorige keer reden we met de drieënveertig jarige Suburban naar Bretagne en kwamen we met een Renauld Fluence terug terwijl de Sub weken later gerepatrieerd werd. Dit jaar nemen we de managersauto van Lief. Ruim, luxe en veel sneller. Terwijl ik de spullen bij zijn auto zet, zet Lief ze in de kofferbak. Met wiskundig inzicht. Strak. Georganiseerd.
Zonder een centimeter ruimteverlies zet hij de spullen naast-, in- en op elkaar. Totdat hij uiteindelijk de koelbox in de minutieus uitgespaarde ruimte schuift en deze aan de speciaal daarvoor bestemde oplader aansluit. Aankomen met gekoelde drankjes in je achterbak. Wat een luxe! We kunnen morgenochtend meteen vertrekken.
De wekker gaat om zeven uur en voor de tweede keer in een paar weken sta ik op met dat lekkere gevoel in mijn buik. We gaan weg! We kleden ons snel aan, drinken een espressootje en trekken de deur achter ons dicht.
Lief ziet er onnozel uit als hij zijn afstandsbediening steeds opnieuw op zijn portier richt en op het knopje drukt. Steeds harder drukt hij erop maar zonder resultaat. Het portier gaat niet open. Gelukkig werkt de old fashioned way: sleutel in het slot en draaien maar.
Geïrriteerd neemt Lief plaats achter het stuur en hij lijkt oprecht verbaasd dat de motor niet wil starten. Iets met techniek. Hij is niet technisch. Maar wel slim. Enkele tellen later dringt het tot hem door dat de luxe koelkastvoorziening stroom blijft aftappen. Ook als de auto stilstaat. De accu is leeg. Op. Dood.
Om kwart voor tien worden we door de meneer van de ANWB uitgezwaaid en gaan we met een tjonge-wat-zijn-wij-dom-gevoel én een koelkast koude drankjes op pad. In de uren die volgen vermaken we ons prima met de cursus Frans voor onderweg. ‘Bonjour. Je m’appelle Charlotte. Enchanté. Je voudrai une….’ We stoppen voor een espresso en een broodje. We plassen in de bosjes en drinken koud water uit de achterklep. Als we om kwart voor zeven de camping oprijden is de receptie gesloten maar rijden we door naar de gereserveerde plaats 79.
Lief draait de auto met de achterkant tussen 77 en 81 in. Onze toekomstige buren heten ons welkom en kijken vanuit hun luie stoel hoe wij ons huishouden uitpakken. ‘Eerst een biertje!’ roept Lief tevreden terwijl hij twee ijskoude Coronaatjes uit de koelkast pakt. We proosten op onze vakantie en trekken de auto leeg. Als we even doorpakken zitten we om acht uur in onze blote kont aan de pasta carbonara voor onze tent.
Strategisch legt Lief alle tentspullen bij elkaar. Als de auto leeg is zie ik aan het kleine hoopje tentzeil dat er ligt, dat er iets ontbreekt. Eén voor één laat ik de onderdelen door mijn handen gaan.
Slaapcabine. Check.
Luifel. Check.
Andere slaapcabine. Check.
Grondzeil. Check.
‘Lief…? Volgens mij zijn we de tent vergeten,’ zeg ik zacht. Om de een of andere reden wil ik niet dat de buurtjes me horen. Maar op een camping hoor je alles. Ritsen die open en dicht gaan. Scheten. Lachen. Kreunen. En dus ook wat ik zeg.
De tent vergeten? Onmogelijk. Denkt Lief. Hij controleert wat ik zojuist heb gedaan.
Slaapcabine. Check.
Luifel. Check.
Andere slaapcabine. Check.
Grondzeil. Check.
De buurtjes houden hun adem in. Wat een geluk, zie je ze denken, we zitten op de eerste rang.
Lief en ik kijken elkaar beduusd aan. We beginnen door elkaar te praten. Hoe het kan. Wat stom. Dat we de tent allebei hebben zien liggen… Maar dan staat de Manager in Lief op. Hij recht zijn rug, neemt de situatie op, vraagt hoe laat het is en zegt:’We hebben nog een half uur om een tent te kopen. Blijf jij hier of ga je mee?’
De campingbeheerder geeft per telefoon een lange routebeschrijving naar de dichtstbijzijnde Decathlon een paar dorpen verderop. Samen scheuren we door de dorpen. Een stukje snelweg. We vliegen over rotondes. Terwijl Lief de snelheid van de auto test, doe ik nog een poging iets zinvols op de TomTom in te toetsen. De klok tikt door.
Lief vloekt en tiert binnensmonds. Ik wil de spanning met een grap doorbreken maar durf het niet. Om vijf voor half acht moeten we de conclusie trekken dat we Decathlon niet kunnen vinden. We hebben de opdracht niet gehaald. We hebben gefaald.
Net als hij de weg wil opdraaien ziet Lief een bord aan de andere kant: ‘Decathlon 100 m à droite’. Hij gooit het stuur om, geeft gas en met gierende banden racet hij à droite.
Naast het parkeerterrein staan tentjes naast elkaar opgesteld. We kunnen altijd vannacht hier slapen, denk ik in een flits. Maar we hebben geen tijd en trekken een sprint naar de ingang waar de medewerkers de spullen al naar binnen halen.
Het is half acht. Sluitingstijd. Maar wij zijn binnen.
We kiezen een tent van een plaatje en een paar minuten later zijn we de trotse bezitters van een Family Seconds 4.2 XL. ‘Seconds’ staat voor de tijd die je nodig hebt om de tent op te zetten. Een paar seconden, dat klinkt goed.
Op de terugweg naar de camping is de sfeer uitgelaten en lachen Lief en ik om de goede afloop. Over de oude tent hebben we het niet meer. We zijn blij met onze nieuwe aanschaf. Ons nieuwe liefdesnest. Als we weer op ons plekje arriveren, zitten de buren klaar voor de tweede akte? Biertje in de hand. Chips erbij.
Trots gooit Lief het ronde futuristisch uitziende pakket op de grond. We lachen allebei uitbundig en pakken een koud biertje uit de koelkast. We bestuderen kort de beschrijving en beginnen aan ons optreden. Geroutineerd en op elkaar ingespeeld, zetten we het meegeleverde nieuwe grondzeil in moordend tempo in vier hoeken vast. Lief pakt de opgerolde tent, die iets weg heeft van een mega frisbee, vast terwijl ik als zijn assistente gracieus de spanband lostrek. In seconds ontpopt voor onze ogen een vierpersoons koepeltent.
De tent past precies op het grondzeil en in een oogwenk staat deze op dezelfde hoeken vast. Inmiddels hebben de buren zich in een kring om ons heen verzameld. Het gaat van oh en ah, jeetje die staat snel. De buurvrouw vindt het tijd voor een praatje. ‘We zeiden al tegen elkaar. Wat blijven die twee rustig. Maar ja, je weet niet wat ze tegen elkaar in de auto zeggen hè… Misschien schelden ze elkaar dan wel helemaal verrot. Geven ze mekaar de schuld.’
Wij lachen verliefd naar elkaar met een zó-zijn-wij-niet-blik.
Haha, lekker herkenbaar! Ik haal het ook niet in mijn hoofd om de auto in te pakken. Op de een of andere manier schijnt dat mannenwerk te zijn waar je je als vrouw niet mee mag bemoeien. Totdat er iets ontbreekt natuurlijk 🙂
Je hoort mij niet klagen hoor! 😉
Wat een superleuk stukje. Ik heb genoten. De specifieke ervaring deel ik niet maar het gevoelsmatige van elkaars tweede partner zijn des te meer!
Met zo’n tent kun je de houdbaarheid van je relatie goed testen Charles… Wordt vervolgd!
Een heerlijk verhaal Lotty. 🙂
Sja, dat opvouwen… Dagenlang in de woonkamer geoefend. Turend naar YouTube. Wijdbeens en net zo zelfverzekerd als de secondenmevrouw die het voordeed.
‘Machtig interessant’ vonden mijn vrienden secondentent.
Achterloos stoer begon ik op het moment supreme met vouwen. Helaas, de seconden werden minuten. En de minuten een half uur.
Met geweld heb ik alle tentbuizen in de meest ingenieuze bochten gevouwen en met spanband aan elkaar geknoopt.
Dat hield natuurlijk niet in de auto…………
Groetjes
Moniek
Je kent de tent dus? Op tijd opstaan als we willen vertrekken, begrijp ik van jou. Liefst voordat de buren wakker zijn vertrekken! Ik bereid me nu op het ergste voor…
Ja, opstaan voor dag en dauw als je je buren het kijkgenot van ‘onder-je-vingers-wegfloepende weerbarstige buizen niet wilt schenken. 🙂
Tip als het niet lukt: gewoon met je volle gewicht doordouwen alsof het zo hoort. Die buizen kunnen heel veel hebben.
Groetjes
Moniek
Oh Lotty, ik zal me een beetje voorstellen. Totaal niet bij stilgestaan.
Ik ben hier terecht gekomen door Kitty. Ik volg bij haar de blogtraining en Twitterworkshop. Bij beide cursussen tipte ze je.
Kitty heeft niets teveel gezegd. 🙂
Groetjes
Moniek
Oh Lotty, je hebt me zo onbedaarlijk laten schateren! De voetgangers die onder ons appartement in Mallorca langsliepen hebben vast gedacht: ‘zotte Hollanders’!
Ik zou ook lachen als ik dáár was 😉 Geniet er nog van!
Wat schrijf je leuk!
leestip: “@LieveLotty:
Lief en ik kijken elkaar beduusd aan.We beginnen door elkaar te praten.Hoe het kan.Wat stom! http://t.co/3glz3sqM2v
Wij lachen verliefd naar elkaar met een zó-zijn-wij-niet-blik. – http://t.co/OTe59czLzo