‘Maar je mag ook blijven slapen de avond ervoor…’
Mijn moeders uitnodiging hangt even in de lucht tussen Deventer en Breda. Ik denk aan het kamertje met het logeerbed waar mijn vader zijn laatste middagdutje heeft gedaan. Nee bedankt.
Als ik om half zes ’s morgens de snelweg op rijd, lijkt het nog nacht maar de ochtendspits is in volle gang. Ik ben een van de velen die zonder vertraging ergens anders wil zijn.
Om acht uur schuifelt mijn moeder naar mijn auto. Ze laat haar zitvlak naar achteren zakken en automatisch leg ik mijn hand op haar hoofd zodat ze zich niet stoot. Ze wijst mij de weg en zoekt naar straatnamen die vanuit haar geheugen opgeduikeld moeten worden.
‘Het is toch zo leuk hè, om zo rond te rijden.’ De ochtendzon verblindt en we slaan tegelijkertijd de zonnekleppen naar beneden. We zijn er bijna en dan krijgt ze het lastig. ‘Langs het station en dan deze, nee de volgende… ja dáár links en dan daarheen!’
Ze wijst naar de stoep.
Behoedzaam loopt ze met haar kromme lijfje bij de tandartsenpraktijk naar binnen. De tandtechnicus wacht haar al op en stelt zich voor als Jules.
‘Dit is mijn dochter. Ze is helemaal uit Breda gekomen,’ zegt ze niet zonder trots. Jules vindt dat heel bijzonder en mijn moeder ook. Ik neem de onuitgesproken complimenten met gepaste bescheidenheid in ontvangst.
Even later ligt ze met haar regenjas tot aan haar kin dichtgeritst in de strakke witleren tandartsstoel. Haar schoudertas als een autogordel kruiselings over haar borst.
Ik kijk mee over de schouder van Jules. Behendig wipt hij haar ondergebit uit haar mond. Ze grijnst naar me met drie tanden en ik ril.
‘Mijn moeder heeft een guilty pleasure…’ Mijn stem daalt een paar octaven om het spannend te laten klinken. Jules trekt een wenkbrauw op.
‘Ze is gek op kroketten en ik wilde haar vanmiddag trakteren. Maar… kan dat wel zonder ondergebit?’
‘Ja hoor, dat lukt haar wel. Wij eten hier ook altijd kroket’n op woensdag tussen de middag.’
De ingeslikte E herinnert me er weer aan dat ik in Dèèmter ben en ik denk aan het enige Achterhoeks dat ik ken: zoep’n, toep’n en op de proem kroep’n.
Jules duwt een grote lepel met gips in haar mond, fluistert dat ze het heel goed doet en rustig door haar neus moet ademen. Ik zie hoe ze zichzelf stilletjes in haar handen knijpt tot het voorbij is. Dan krijgt ze een natte tissue om de resten gips van haar gezicht te vegen. Jules is klaar.
‘Vanmiddag krijgt u uw gebitje weer terug mevrouw’. Hij houdt de deur voor ons open en kijkt naar mijn kont.
Als ik terugkom van de snackbar, ligt mijn moeder in diepe slaap op de bank.
‘Ik heb drie kroketten meegenomen!’ schreeuw ik hard genoeg. ‘Een rundvlees, een goulash en een draadjesvlees. Kunnen we vergelijken.’ Voor zover ze dat kan, schuift ze snel aan.
‘Doe je hoorapparaat nu maar in. Dat is een stuk gezelliger!’
Het bekende ritueel van indoen, uitdoen, batterijtjes vervangen, ja-nu-doet-ie-het-ik-hoor-een-piep volgt.
Vol overgave stort ze zich op de gehalveerde kroketten. De witte kadetjes en de mosterd slaat ze af. Al bij de eerste hapjes zie ik dat tandarts Jules wel gelijk had maar dat het geen aanraderis om kroket te eten zonder ondergebit.
Zelf heeft ze er geen last van.
Is dit mijn moeder die ons aan tafel berispte en riep dat we niet mochten praten met je mond vol? Ze eet en praat non-stop tegelijkertijd, en ik zie nog wat restjes gips tussen de plooien onder haar kin zitten. Het gespreksonderwerp vliegt alle kanten uit maar vooral naar het verleden. Ze neemt me mee in haar tijdmachine langs hongertochten, stiekeme ontdekkingsreisjes naar de donkere plekjes van haar eigen lichaam, mijn geboorte ‘met je beentjes eerst’ en de vogeltjes in de tuin.
Ter afsluiting van de lunch maak ik in de keuken verse ananas en mango klaar.
‘Lust je mango?’ Ik houd de vrucht omhoog.
‘Wat is dat?’
‘Mango”
‘Vast wel, ik ken het niet.’
Ze geniet zichtbaar, ik ook. Ze vraagt naar mijn werk en ik vertel. Open en eerlijk. Ze luistert met alle liefde die ze in zich heeft. Ook al begrijpt ze er niks van, ze weet wat ik bedoel.
‘Zeg, wat prikt er nou zo?’ Ze steekt haar tong uit en kijkt scheel om het puntje van haar eigen tong te kunnen zien. Als die er niet zo rood en geïrriteerd uitzag, was het grappig geweest.
Na nog een paar happen, stopt ze met eten maar dan ben ik al lang aan het googlen en lees over heftige allergische reacties op mango.
‘Dus dit is de eerste keer dat je mango eet?’ Ze knikt.
Ik heb beelden van een vreselijke nacht waarin mijn moeder door een ambulance wordt opgehaald terwijl de dochter helemaal in Breda zit.
We hebben niet veel tijd om ons zorgen te maken. Ik moet heur haar nog knippen en dan gaan we weer terug naar Jules. Jules helpt haar behendig in de stoel. ‘Iets naar achteren met de billen mevrouw.’ En dan tot mij: ‘Anders is die stoel net een glijbaan, ze zou de eerste niet zijn.’
Mijn moeder laat zich gewillig achterover zakken en doet haar oogjes dicht en haar mond open.
‘Hoe waren de kroketjes, mevrouw?’
Alsof ze door een wesp is gestoken, veert ze op.
‘Hoe weet u dat?’
Een stuk gezelliger nu ze haar gehoorapparaat in heeft.
workshop creatief schrijven
wil jij ook verhalen, columns of blogs schrijven?
Kijk dan snel naar de data van de vernieuwde Workshop Creatief Schrijven
Ontroerend mooi Lot, onze eigen moeder ook echter dan echt!
Ik zou er een boek over kunnen schrijven 😉