Een signaalwoord is een woord(groep) waarmee een bepaald verband wordt aangegeven binnen een zin of tussen verschillende zinnen. Bijvoorbeeld oorzaak en gevolg: ‘als… dan…’
Door signaalwoorden kan de lezer ‘signaleren’ dat er in de tekst sprake is van bijvoorbeeld een tegenstelling, een verband of een oorzaak en gevolg.
Ze zijn belangrijk voor de begrijpelijkheid van een tekst. Als een tekst met weinig signaalwoorden is geschreven, is de tekst een stuk moeilijker te volgen.
Signaalwoorden geven de lezer context en ze hebben verschillende functies, bijvoorbeeld:
Opsomming
En, of, en/of, bovendien, ook, verder, eveneens, ten eerste (ten tweede etc.), daarnaast, evenals, tevens, gevolgd door, ten slotte, hierna, vervolgens, nog, sommige, etc.
Als we gaan kamperen leg ik mijn luchtbed op de grond, gevolgd door mijn slaapzak en kussen. Tenslotte leg ik mijn zaklamp in de tent.
Tegenstelling
Maar, echter, hoewel, ofschoon, toch, daarentegen, anderzijds, in tegenstelling tot, desondanks, desalniettemin 🥴, niettegenstaande 🤢, desniettegenstaande 🤮, staat tegenover, sommige, terwijl, etc.
Ik ben gek op de eenvoud en het primitieve van kamperen, hoewel ik liever in een echt bed slaap dan op een luchtbedje op de grond.
Plaats
Hier, waarop, daar, waarvandaan, waarin, waar, etc.
Onze tent staat aan de rand van het meertje waarvandaan we zó naar de overkant zwemmen.
Er zijn nog véél meer signaalwoorden. Ze staan hier op m’n website maar ik heb ze ook voor je in een handig pdf’je gezet. Met voorbeelden erbij. Die kun je hier downloaden.
Vond je dit een handige tip en wil je meer schrijftips ontvangen? Vraag dan hier de gratis Praktische Schrijfwijzer aan.