Bijna Kerstavond. Zelfs nu iedere stad een supermarkt heeft die ook tijdens de kerstdagen geopend is, slaan we massaal grote hoeveelheden eten in. Ik zie er bescheiden uit met mijn mandje met broodjes en croissants voor het ontbijt tussen alle afgeladen karretjes.
De rij voor de kassa schuift langzaam op. Ik kijk op de kruin van de vrouw die voor me staat. Een warrige bos slierten en klitten. Alsof ze met nat haar is gaan slapen en nog niet in de spiegel heeft gekeken. Het is onverzorgd en zelfs vies.
Mijn ogen glijden over haar kleine magere lijf en blijven steken bij haar magere junkie-kont. Ik schrik van mijn eigen gedachte. Mijn oordeel.
In haar ene hand heeft ze een XL blikje bier van het huismerk. Haar andere hand houdt ze geopend. Nu zie ik hoe ze onophoudelijk het kleingeld telt dat in haar smerige handpalm ligt. Ze prevelt er zachtjes bij. Haar hand sluit zich en ze lijkt zich even te ontspannen. Dan begint ze opnieuw te tellen. Zenuwachtig wiebelt ze van het ene op het andere been. Ze krabt onrustig aan haar benen en aan haar armen. Vieze nagels, afgebeten en zwart.
De scanners om ons heen piepen aanhoudend. Aardbeien, slagroom, quiche, rode port, bubbels, taartjes, eendenpastei, carpaccio, pompoenen; de lopende band voor ons ligt weer vol. Pinpassen ritsen door de automaat, zegeltjes, spaarkaarten, tassen, autosleutels en ‘Fijne Kerstdagen!’.
Net als de vrouw aan de beurt is, stoot ik haar aan. Ze draait zich om en ik schrik van het witte gerimpelde gezichtje, waarin de roodomrande ogen met korstjes fel afsteken. ‘Leg je biertje maar bij mij,’ zeg ik een beetje onwennig.
‘Wat bedoel je?’
‘Leg maar bij mijn boodschappen op de band.’
Ze kijkt me ongelovig en een beetje bang aan. Mijn gedachten gaan razendsnel in onderhandeling over de situatie. Kan ik haar niet veel beter een broodje geven? Ik wéét dat ze bier wil, anders had ze wel brood gehaald.
‘Ik trakteer,’ zeg ik nu met vaste stem en een hartelijke lach. Ik wil mijn hand op haar schouder leggen maar trek hem toch weer terug. De seconden die ze nodig heeft om te beseffen wat ik zeg, lijken een eeuwigheid te duren.
Dan legt ze haar biertje neer, de kassajuffrouw haalt hem – piep – over de scanner. Ik knik: pak maar. Ze pakt schichtig maar snel het blikje en kijkt me aan alsof ze nog nooit zoiets moois gekregen heeft. ‘Fijne kerst,’ zeg ik.
Ze is blij maar duidelijk ongemakkelijk met de situatie. Even denk ik dat ze me een kus wil geven en ik deins een beetje terug. Ze houdt het biertje tegen haar uitgemergelde borsten geklemd, kijkt me met haar ontstoken oogjes aan en zegt: ‘Dit is een echt kerstcadeau.’ Als ze zich omdraait dringt een penetrante urinegeur mijn neus binnen. ‘Acht euro zesendertig alstublieft,’ zegt de kassajuffrouw. Ik haal zonder nadenken mijn pas door de gleuf.
Photo by Artur Rutkowski on Unsplash