Als ik kom aanrijden bij het huis van zijn vader, staat hij al buiten te wachten. Zijn jas hooggesloten, zijn schouders hangen naar beneden. Een flauw lachje verschijnt op zijn bleke gezichtje als hij mij ziet. Zijn vader legt de schooltas op de achterbank en geeft hem een laatste knuffel. “De afspraak bij de dokter is om tien over vier. Vannacht ging hij pas om een uur slapen… Succes vandaag!” Wij rijden weg, hij zwaait.

Tijdens de rit naar huis hoest hij bijna onophoudelijk. “Heb je al gepuft?” vraag ik bezorgd. Hij knikt van ja. Hij vraagt welke dag het is vandaag. Het is donderdag. Even zie ik een fonkeling in zijn ogen als hij zegt: “ Yes! Dan hoef ik die supermoeilijke toets niet te doen, over uilen. Weet je hoe moeilijk dat is?”. Ik herinner me dat hij volgende week zijn allereerste boekbespreking heeft. Die gaat natuurlijk wel gewoon door en als je astma hebt, kun je best lezen. En oefenen.

Ik heb hem met een dekentje op de rode bank heb geïnstalleerd en een espresso gedronken, dan ga ik mijn derde wandelingetje van deze ochtend maken. Een hond met blaasontsteking laat je weinig keus: vaak dweilen of vaak naar buiten. Om de paar meter zakt haar achterlijf naar de grond om een paar druppels de laten vallen.
In de loop van de dag beginnen mijn zorgtaken me tegen te staan. Ik probeer wat te werken maar krijg niet de kans om erin te komen en wordt steeds onderbroken. Toch blijf ik dit stug de hele dag volhouden.

Om vijf uur schenk ik een wijntje in en ik vind dat ik die heel erg heb verdiend. We eten een zelfgemaakt broodje shoarma op de bank en kijken naar het Jeugdjournaal. Halverwege het broodje stikt hij bijna in een hoestbui. Mijn eetlust is verdwenen. Zijn wangen zijn rood. Kringen onder zijn ogen. Zijn ademhaling piept.
Ik pak zijn leesboek en mijn leesbril. Als je astma hebt, mag je best worden voorgelezen. En ik lees van Hielke en Sietse en veldwachter Zwart.