Dit zou een heel ingewikkeld verhaal kunnen worden over grammatica en woordsoorten, maar ik hou het lekker simpel. Zo jaag ik niemand weg én jij leert precies wat je nodig hebt.

Er is verschil tussen actief taalgebruik en passief taalgebruik. Kijk even mee, dan wordt het heel snel duidelijk.

De meeste mensen gebruiken nietsvermoedend hulpwerkwoorden in hun zinnen, bijvoorbeeld:

  • Hebben
  • Zijn
  • Worden
  • Kunnen
  • Willen
  • Zullen
  • Mogen
  • Moeten
  • Hoeven

Na zo’n hulpwerkwoord komt een voltooid deelwoord, bijvoorbeeld:

  • Gedaan
  • Gepakt
  • Gekregen
  • Gedronken
  • Gekomen
  • Gebeurd

 
Een voltooid deelwoord staat heel vaak ergens achteraan in de zin. 

Zinnen waarin een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord staan, zijn passieve zinnen. (Hebben… gedaan. Worden… gepakt)

Het zijn struikelzinnen.
 
🚫 Passief: De kinderen zullen door mij aangekleed worden.
✅ Actief: Ik kleed de kinderen aan.


🚫 Passief: Normaal zou ik zoiets nooit hebben gedaan.
✅ Actief: Normaal doe ik zoiets niet.


🚫 Passief: Aan kinderen met dyslexie zal extra aandacht worden besteed tijdens de toets.
✅ Actief: Kinderen met dyslexie krijgen extra aandacht tijdens de toets.
 

Dit waren een paar eenvoudige voorbeelden zodat je het verschil tussen passief en actief ziet. Meestal zijn de zinnen wat langer en zijn ze wat moeilijker te herkennen. 

Passieve zinnen maken een tekst vaak afstandelijker.

Stel je voor dat je buurvrouw vanavond met de collectebus langs de deuren gaat voor het KWF. Dan kun je zeggen:

🚫 Passief: Er wordt vanavond met de collectebus van KWF langs de deuren gelopen.
Je ziet dat de buurvrouw helemaal niet voorkomt in deze zin.
 Actief: De buurvrouw loopt vanavond met de collectebus van KWF langs de deuren.

 
🚫 Passief: Uiteindelijk wordt door het gemeentebestuur beslist of u de schutting in uw tuin zult mogenbouwen.
 Actief: Het gemeentebestuur beslist uiteindelijk of u de schutting in uw tuin mag bouwen.

Actief taalgebruik leest vlotter en kost minder concentratie. 

Een makkelijke en snelle manier om je tekst te checken op passief taalgebruik is het document doorzoeken op worden, kunnen, zullen, moeten, hebben.

Je hoeft trouwens niet altijd alle zinnen actief te maken, dat komt dan weer gekunsteld over. Een beetje afwisseling doet wonderen.


Vond je dit een handige tip en wil je meer schrijftips ontvangen? Vraag dan hier de gratis Praktische Schrijfwijzer aan.